Horseman op bezoek bij De Donkhoeve: "Jonge hengsten zijn een bewuste keuze" (Deel 1)

Reportage
14 apr 2020
Door Horseman Arnout

Januari 2017, Horseman brengt een bezoek aan fokker Gustaaf Quintelier van "De Donkhoeve". Vandaag halen we deel één van ons bezoek nog eens uit de archieven.

Een nieuwe week, een nieuwe reportage. In de week van de BWP-hengstenkeuring, konden we niet anders dan op bezoek gaan bij een fokker pur sang.

Ergens op de grens tussen het Land van Waas en de Denderstreek ligt Hamme. Ingebed tussen Schelde en Durme, ligt deze gemeente in het middelpunt van wat een heuse fokkersregio is. Die regio wordt niet in het minst vertegenwoordigd door De Donkhoeve. De fokkerij van de familie Quintelier - De Laet kwam aan de oppervlakte dankzij Utopia van de Donkhoeve (v. Robin II Z). Vroeger zelf actief in de hoogste regionen van de sport met Koen Vereecke en later Pieter Devos, dient zij op haar oude dag (als de natuur meewil) nog de fokkerij. Haar stam gaat terug op Ramona van de Gaver, de Chin Chin-dochter die als een van de stammoeders van het Waasland wordt beschouwd.

Dergelijke lofbetuigingen doen fokker/bezieler Gustaaf Quintelier veel plezier: “Zoals bij zoveel mensen is het eigenlijk een uit de hand gelopen hobby. Je wil het natuurlijk zo goed mogelijk doen. Om succes te hebben moet je wel echt wat geluk hebben. Ondertussen zullen er komend voorjaar een veertigtal veulens geboren worden. Gelukkig ben ik ondertussen met pensioen, anders kon ik dat allemaal niet bolwerken. Ik moet trouwens toegeven, zonder mijn vrouw was het allemaal nooit gelukt. Zij is het die de paarden soigneerde als ik nog aan het werk was. Het wordt tijd dat zij ook eens in de bloemetjes wordt gezet.”

Dat het evenwel niet eenvoudig is om als fokkerij in de aandacht te blijven, beseft ook Gustaaf: “Kijk, dankzij Utopia hebben we aandacht gekregen die we anders nooit zouden gehad hebben. Toen ze nog actief was in de sport zijn we op plaatsen geweest, waar we anders nooit toegang zouden hebben gekregen. Sinds zij uit de sport is, is ook onze fokkerij iets minder in het daglicht geplaatst. Het is nu dan ook mijn grootste droom om onze stal te komende jaren toch terug op de wereldkaart te zetten.”

De troeven voor die wereldverovering staan misschien wel al te popelen van ongeduld in de Hamse stallen: “Vorig jaar zijn er uitzonderlijk maar een vijftiental veulens geboren wegens veel moeite met merries drachtig te krijgen, maar omdat ik die stap hogerop toch wil zetten, zullen het er dit jaar een pak meer zijn. Je steekt daar natuurlijk erg veel tijd in, maar het is een liefhebberij. Nu ik met pensioen ben, moet ik hard werken, vroeger niet, zeg ik altijd (lacht). Je doet het omdat je het graag doet, omdat je graag bezig bent met paarden, niet voor het geldgewin. Dat is misschien nog een van de belangrijkste kenmerken van een al wat oudere fokker. Mij is het niet te doen om de handel en de snelle verkoop, ik hou van paarden. Dat heeft natuurlijk ook een negatief kantje. Ik ben heel slecht in fokproducten verkopen, omdat ik ze liever zelf bijhoud.”

Liever geen snelle verkoop dus bij De Donkhoeve, dat impliceert natuurlijk dat er veel plaats nodig is om al dat jong (en al iets ouder) geweld te herbergen: “Ondertussen staan hier wel een honderdtal paarden denk ik. Dat is eigenlijk te veel, maar goed, er is alleszins nog geen plaatsgebrek. De hengsten worden quasi altijd verkocht eens ze twee jaar oud, dus er staan vooral veel merries en jonge paarden.”

Dat afscheid nemen moeilijk is, heeft misschien ook te maken met het feit dat Gustaaf samen met zijn vrouw Magda alles uit de grond heeft gestampt: “Ik kom zelf niet uit een paardengezin om het zo te noemen, eens het boerenpaard vervangen werd door de tractor, kwamen er geen meer op het erf. Ik ging wel naar de landbouwschool en dus via vrienden kwam ik er wel mee in contact en dan ben ik thuis blijven zagen tot mijn vader een drachtige merrie kocht en zo is de bal aan het rollen gegaan. Ik ben wel altijd zot geweest van paarden om het maar zo te zeggen. In een paardenregio als deze, het Waasland, is dat natuurlijk niet zo verwonderlijk. Dat epicentrum heeft zich wat verplaatst. Vroeger zwaaiden vooral Antwerpen en Limburg de plak.”

Veel paarden en ook veel nakomelingen van jonge hengsten. Puur toeval of een bewuste keuze? “Dat is eerder een bewuste keuze. Ik zet graag zelf mijn lijnen wat uit. Die hengsten die hoog scoren op de rankings, dat zijn natuurlijk goede hengsten en voor een snelle verkoop is het tegenwoordig bijna noodzakelijk om ze te gebruiken, maar als je tijd hebt, ben ik absoluut voorstander van jonge hengsten. Met zo’n bekende hengst kan iedereen fokken. Ik zoek graag naar die ene goede jonge hengst om hem al te gebruiken in mijn fokkerij voor hij bekend is. Dat geeft me voldoening. Daarnaast speelt ook het kosten plaatje een rol. Als je graag veel fokt, zoals ik, dan moet je rekening houden met het kostenaspect.”

Als er zoveel gebruik wordt gemaakt van jonge hengsten, dan moet er toch een bepaalde visie zijn? “Ik kijk vooral naar de bloedlijnen en meer bepaald, zoals het een goede fokker betaamt, naar de moederlijn. Ik zal een voorbeeld geven, Iron Man van ’t Meulenhof (v. Parco) was een zoon van Narcotique De Muze IV, wat ik echt een aparte merrie vond. Hoewel Parco uiteindelijk niet goed genoeg bleek (in de fokkerij dan vooral), heb ik wel een aantal heel fijne nakomelingen van Iron Man. De meeste mensen konden zich niet vinden in mijn toenmalige keuze, maar achteraf gezien heeft het me toch geen windeieren gelegd. Hetzelfde met For Passion d’Ive Z, dat was een paard dat mij erg aansprak en zijn zoon Laertes van de Donkhoeve (v. Quorum de Laubry) eindigde vorig jaar tweede in de verrichtingstest van Adelheidsdorf.”

Bron: 
Horseman.be - Overname niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming.