Joris De Brabander: "Ik ben er van overtuigd dat de sterkte van een fokkerij het ‘kleine aantal’ kan zijn"

Reportage
06 jan 2021
Door Horseman Kristof

Samuel De Pauw en Colinda Cornelissens hebben bij Stal De Muze een belangrijke verantwoordelijkheid in het traject van de hengsten richting de hengstenkeuringen. Maar hoe worden de hengsten die mogen dromen van een carrière als dekhengst geselecteerd. Hoe gebeurt de keuze voor het stamboek? Worden er jaarlijks honderd potentiële dekhengsten op Stal de Muze geboren? Joris verheldert.

Alles begint met een veulen. Er lopen overal ter wereld paarden met het achtervoegsel ‘de Muze’ dat moet toch betekenen dat er enorm veel veulens geboren worden?

Joris: Je zal dat misschien moeilijk kunnen geloven, maar het is echt niet zo dat er hier extreem veel veulens geboren worden. Thuis maximum twintig per jaar. Bij sommige mensen waar we mee samenwerken ook een aantal maar dat blijft allemaal vrij overzichtelijk en beperkt. Ik ben er van overtuigd dat de sterkte van een fokkerij het ‘kleine aantal’ kan zijn. Mensen die er veel hebben, hebben natuurlijk meer kans om een goed paard te fokken en die hebben veel meer kans om te selecteren. Maar die hebben het langs de andere kant ook ongelooflijk moeilijk om een goede selectie te maken. De sterkte van de kleine fokker is volgens mij dat je dat optimaal kan doen als je elk jaar één of twee veulens fokt. Je kan als fokker al je energie daar in steken en dat is een onderschat voordeel.

Hoe maken jullie een selectie richting de hengstenkeuring, want jaarlijks een dertig a veertig veulens betekent toch een vrij groot aantal potentiële toppaarden?

Joris: De selectie gebeurt eigenlijk van onderuit. Een correcte afstamming is een eerste en belangrijke vereiste! Als de moederlijn niks is en de vaderlijn valt wat tegen, dan begin ik er niet aan. De selectie begint vanaf het spenen. Eigenlijk van het moment dat ze nog bij de moeder lopen. Diegene waar ik van denk dat het de minst interessante zijn, probeer ik als eerste te verkopen. De andere gaan in opleiding. Later als er sport op de planning komt, dan wordt het moeilijker en duurder. Dan moeten er paarden verkocht worden.

Heb je daar al fouten in gemaakt?

Joris: Ik heb bepaalde hengsten te vroeg verkocht in het verleden. Ik heb dus al wel bewezen dat ik daarin ook fouten en ‘foutjes’ heb gemaakt. Het systeem is niet onfeilbaar (fijne glimlach). Maar had ik al die hengsten gehouden, dan had ik er nu misschien honderd. Dat is ook niet de bedoeling.

Kan je die ‘foutjes’ ook benoemen?

Joris: Ja en ze hebben klinkende namen. Emerald van het Ruytershof (Diamant x Carthago). Olympisch kampioen Glock’s Londen (ex. Carembar de Muze) de zoon van Nabab en Chin Chin die een beetje een valse start kreeg toen hij het eerste jaar niet gekeurd werd bij BWP. Triomphe de Muze (Chin Chin x Galoubet A). Levis de Muze (Elvis x Tinka’s Boy). Mylord Carthago (Carthago x Jalisco B) als embryo zelfs. Die paarden zijn relatief jong verkocht als goede paarden. Niet omdat ze weg moesten of omdat we er niet in geloofden. Dat zijn wereldpaarden geworden die door de inzet van de eigenaars en de hengstenhouders een grote carrière hebben gemaakt. Ik gun die mensen dat.

Denken jullie nu twee keer na vooraleer een jong paard uit Sint-Niklaas vertrekt?

Joris: Dat heeft ons inderdaad aan het denken gezet. Het maakt dat we toch net iets voorzichtiger geworden zijn en de paarden meer kansen geven. Ik ben er van overtuigd dat we op dit moment heel interessante jonge hengsten hebben. Misschien hebben we er een paar te veel om er honderd procent voor te kunnen gaan, maar ik ben er van overtuigd dat er tussen de hengsten die er nu aankomen, een paar heel speciale paarden zullen zitten. Paarden die minstens even goed zullen worden als diegenen die we in het verleden hadden of beter. Maar de tijd zal het ons leren.

Als het tijd is om naar de keuring te gaan nadat de selectie van de hengsten is gebeurd. Hoe kies jij dan voor welk stamboek hengst X in aanmerking komt en hengst Y voor een ander stamboek?

Joris: Mijn keuze hangt vaak samen met de filosofie van het stamboek en de manier waarop de selectie verloopt. Bij BWP moeten de driejarige hengsten bereden worden in de derde fase. Ik probeer een beetje in te schatten, hoe een paard zich onder de man zal gedragen op die leeftijd. Voor BWP is een vroegrijp paard eerder geschikt dan een paard dat wat meer tijd nodig heeft. Zo’n hengst lijkt me dan weer meer geschikt voor SBS. Het heeft er ook veel mee te maken dat je de mensen van het stamboek iets wil gunnen. Onze roots liggen bij BWP, van oudsher. Maar ook de mensen van SBS hebben voor mij al hele goede dingen gedaan. Vigo d’ Arsouilles (Nabab de Rêve x Fleuri du Manoir) is daar gekeurd. Die mocht niet naar de BWP-keuring omdat die geen vier volledige generaties in zijn ‘papier’ had. Nabab de Rêve (Quidam de Revell x Architaut) is bij SBS gekeurd. Vagabond de la Pomme (Nabab de Rêve x For Pleasure) is bij SBS gekeurd. Ik laat SBS niet vallen ondanks het feit dat het stamboek toch vrij klein is geworden en daarom voor sommige mensen misschien minder interessant. Naar Zangersheide ben ik tot hier toe nog niet geweest, maar dat komt er wel eens van. Daar valt de keuring altijd samen met het Wereldkampioenschap voor jonge springpaarden op Zangersheide in september en dan zijn mijn hengsten meestal nog niet klaar. Ik ben een paar keer naar Nederland (KWPN) geweest maar dat is moeilijk. De eigen hengstenhouders en fokkers hebben daar toch een streepje voor waardoor er heel weinig kansen zijn voor buitenlanders. Het AES vind ik ook een heel mooi stamboek omdat die helemaal mijn filosofie volgen. Als ik vind dat een hengst een hele goede hengst is en ik heb die nodig in mijn hengstenhouderij, dan kaart ik dat aan en dan proberen die mij daar in de mate van het mogelijke wel in te volgen. Dat is niet altijd zo. Ik herinner me nog dat ze Filou de Muze (Stakkato x Rubens du Ri d’Asse) ook niet gekeurd hebben.

De hengst is gekeurd. Hoe zorgen jullie ervoor dat die voldoende merries zal dekken?

Joris: In het verleden hebben we dat heel hard op zichzelf laten lopen. Het liep zoals het liep. Onze hengsten dekten veel. Ik ben er van overtuigd dat de meeste fokkers toch heel slim zijn. Die kan je niet op het verkeerde been zetten. De keuze of het beleid van de fokkers stuurt de hengstenhouder. Er zijn natuurlijk een aantal zaken die moeilijk te beïnvloeden zijn. De populariteit van bepaalde hengsten, modegevoeligheid, het commerciële. De trend om met oudere bewezen verervers te fokken. Maar als fokkers jonge hengsten zien, die het bovengemiddeld doen, dan ben ik er van overtuigd dat die wel kansen zullen krijgen en meer dan voldoende kansen zelfs.

Meer fokkerijverhalen uit 'Gazette de Muze' lezen? Klik hier!

Bron: 
Tekst Kris Van Steen