Horseman op bezoek bij Stal De Muze: "Goed management is cruciaal" (Deel 2)

Reportage
19 apr 2017
Door Horseman Arnout

Eerder las u al hoe Stal De Muze evolueerde door steeds gebruik te maken van de meest moderne en nieuwe fokkerijtechnieken. Deze week vertelt Joris De Brabander, de man achter Stal De Muze, over de ideale springpaardenfokkerij en de weg ernaartoe.

ICSI

“Nu zoals ik al eerder zei, door KI en ET is de fokkerij er al met rasse schreden op vooruitgegaan. Dat is echter nog niet alles. De nieuwste techniek die sinds kort voorhanden is bij paarden is de zogenaamde ICSI-techniek. Dat houdt in dat er in een laboratorium een enkele zaadcel rechtstreeks in de eicel van de merrie wordt gebracht. Ik denk dat ICSI zeker naar de toekomst toe nog wel een aantal voordelen zal hebben ten opzichte van embryotransplantatie. Het probleem van ICSI is het feit dat de techniek veel moeilijker is. Iedereen die gemotiveerd is en het wil leren kan een embryo spoelen en inplanten. Dat is niet het geval bij ICSI. Integendeel, de zogenaamde ‘ovum pick-up’ (Ovum pick-up betekent dat de onrijpe eicellen van de eierstokken van de donor worden gehaald om er vervolgens in het labo mee aan de slag te gaan, nvdr) is iets dat heel veel handigheid en ervaring vereist in het opvoelen van merries. Naar mijn gevoel heb je daar iet of wat aanleg voor nodig om dat te kunnen. Dat is dan nog maar de eerste stap. Het ICSI-proces zelf is daarbovenop ook redelijk gecompliceerd. Daar heb je goed materiaal voor nodig en is ook niet makkelijk. Eens je dat alles hebt gedaan, is er uiteindelijk toch nog een embryotransplantatie nodig om dat embryo bij de merrie in te planten. Dus eigenlijk heb je een heel aantal ingewikkelde stappen die bovenop het proces van embryotransplantatie komen. Het is die gecompliceerdheid die voor de hoge kostprijs zorgt van het hele ICSI-verhaal.”

Kostenplaatje

Op dit moment is ICSI dus vooral een moeilijk en duur verhaal, al ziet Joris De Brabander al wel een aantal mogelijkheden. “Op dit moment proberen veel fokkers de kostprijs te drukken door met een aantal rietjes diepvriessperma dat ze nog liggen hebben of aankopen die ICSI-techniek toe te passen. Dat scheelt toch al een slok op de borrel op het vlak van dekgeld. Al gaan de hengstenhouders daar in de toekomst wel op inspelen door allerhande formules uit te denken om die voordelige weg uit te sluiten. Dus als je als fokker ook dat profijt door je vingers ziet glippen, dan loopt het kostenplaatje direct wel erg hoog op. Daarnaast is het zo dat veel fokkers ICSI gebruiken om te fokken met exclusieve hengsten die quasi niet beschikbaar of onvruchtbaar zijn, maar dat is natuurlijk maximaal vijf procent van de hele populatie. Je kan dan de vraag stellen of die hoge kostprijs dan gerechtvaardigd is door te focussen op die vijf procent, waar er vijfennegentig procent ander hengsten zijn die wel beschikbaar zijn. Nu goed, zoals alles, zal ook dit zijn evenwicht moeten zoeken. Een aantal heel goed fokkende hengsten met beperkte beschikbaarheid, zoals bijvoorbeeld Cumano (v. Cassini I) is daardoor wel terug bruikbaar, dus dat is positief en interessant, maar die vlieger gaat slechts op voor een beperkt aantal hengsten. Of de techniek op langere termijn dus fokkerijtechnisch veel gaat veranderen, dat denk ik niet.”

Management

In tegenstelling tot ICSI is de techniek van embryotransplantatie op dit moment wel al wijdverspreid. Meer nog, de toename is exponentieel de laatste jaren, zo blijkt. “Op dit moment zitten we eigenlijk aan onze maximumcapaciteit. Sinds we begonnen zijn in 1993 is het altijd maar toegenomen. Dat heeft er dan toe geleid dat er nu een driehonderdtal drachtige draagmerries zijn per jaar en dat is het plafond toch wel. Dat is voor het management binnen ons bedrijf het getal dat haalbaar is. Nu, er zijn elk jaar nog mensen die met de techniek beginnen en ik denk niet dat we concurrentie vormen voor elkaar. Dus er is nog wel een markt. Een tiental jaar geleden werden denk ik een à twee procent van de veulens geboren via embryotransplantatie, ik schat dat dat nu is opgelopen naar zes à zeven procent. Er is dus zeker nog marge, maar of dat percentage nog omhoog moet, is natuurlijk een alweer een andere vraag. Het is een techniek die toelaat om je merrielijn snel uit te bouwen, maar als je je fokkerij goed managet, dan heb je al snel genoeg jonge merries om te laten dekken en dan hoef je de techniek niet meer te gebruiken. Een goede fokkerij staat of valt met het management. Het nadeel van al die moderne technieken is dat je snel te veel paarden op stal hebt en dat is nefast voor het management.”

Toch wil Joris niet gezegd hebben dat de techniek geen nut heeft. “Je kan snel veel paarden fokken uit een goede lijn en puur statistisch gezien heb je meer kans om een goed paard te fokken als je veel paarden fokt, dat is zo. Maar je komt redelijk snel op een punt dat er te veel paarden zijn en dan verlies je het overzicht en dan kan je elk paard niet langer naar waarde schatten. Daar waar het net veel tijd en moeite kost om naar een goed paard te zoeken en nog specifieker naar de kwaliteiten van elk paard. En die kwaliteiten moet je dan verder zien te ontplooien. Maar dat is allemaal niet mogelijk als je stallen overbevolkt zijn, want op die manier slippen ook de goede paarden tussen je vingers.”

Bron: 
Horseman.be - Overname niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming.