Horseman op bezoek bij Hengstenhouderij Dekens: "We zoeken onze eigen weg" (Deel 1)
In maart 2017 bracht Horseman een bezoek aan Hengstenhouderij Dekens. Ruim drie jaar na ons bezoek brengen we deel één van deze reportage nog eens naar boven.
“De tijd gaat snel, gebruik hem wel”, zo luidt het gezegde en hoe kan je je tijd nuttiger gebruiken dan door elke woensdag een reportage te lezen op Horseman.be. Deze week trekken we naar het Vlaams-Brabantse Kester, waar de familie Dekens al vol ongeduld op onze komst zat te wachten.
Kleinschaligheid als handelsmerk
Het Pajottenland, een streek begrensd door de Dender en de Zenne, toont zich in al zijn glorie als we op een regenachtige ochtend door de vele glooiingen in het landschap rijden. Uiteindelijk brengt een smalle, kronkelende weg ons tot bij de hengstenhouderij van de familie Dekens. Vanuit deze uiterst charmante locatie, baten vader Erik en zoon Frederik met hart en ziel hun dekstation uit: “We zijn niet groot, maar dat is ook niet de bedoeling. Het is net onze kracht dat we alles kleinschalig houden. Zo kunnen we kort op de bal spelen. Bovendien runnen we de hele boel hier ook maar met ons tweetjes, dus moeten we zien dat het ook voor ons haalbaar blijft”, vertrouwt Erik ons meteen bij aankomst toe. Onze gastheren voltooien nog snel hun werkzaamheden vooraleer de vers gezette koffie wordt ingeschonken en de koekjes voor onze neus worden neergezet: “Neem gerust, op een lege maag kan je niet werken.” Goede raad is goud waard, zo blijkt eens te meer.
Hengstenhouder in bijberoep
Eenmaal gesetteld rond de tafel, volgt algauw de logische vraag naar hoe de familie Dekens in de paardenhouderij terecht is gekomen: “Van thuis uit eigenlijk”, is het al even evidente antwoord van Erik Dekens, “we waren met zes thuis, waarvan vier broers. Mijn oudste broer, die had paarden en zo zijn we daar eigenlijk ingerold als het ware. Uiteindelijk reden we dan met ons vieren LRV. Daarna is alles in een stroomversnelling geraakt. Ik had altijd al een goed contact gehad met Luc Berlanger, onze hengstenboer, en eens ik het huis uit was, vroeg hij mij om een van zijn hengsten te rijden, als ik me niet vergis was dat Almedeux. Vervolgens heeft Berlanger een ongeval gehad en heb ik Almedeux bij mij thuis op stal gezet en uitgebaat. Dus we reden rond met de hengst in de aanhangwagen om merries bij de boeren af te proeven en eventueel natuurlijk te dekken.”
Zo begon het verhaal van hengstenhouderij Dekens een beetje door de toevalsfactor, maar dat kon de pret niet drukken: “Ik ben van beroep eigenlijk postbode. Ik heb dat dertig jaar gedaan. Dus in de voormiddag werkte ik dan en als mijn dagtaak bij De Post erop zat, dan gingen we op pad met de hengsten. Ik spreek hier nu al over hengsten, want na een jaar of twee enkel Almedeux op stal te hebben gehad, kwam er een tweede hengst bij, namelijk Aydin des Malais, een zoon van Uriel uit een moeder van Rantzau die nog internationaal gesprongen heeft onder de Fransman Xavier Leredde.”
Eros Platière
Het hoeft geen betoog dat Erik Dekens een wandelende fokkerijencyclopedie is, zoals hij tijdens ons gesprek meermaals etaleert. Zonder verpinken somt hij stamnummers van Franse moederlijnen, prestaties van merriestammen en andere genetische hoogstandjes op: “Fokkerij is nu eenmaal een passie. Er kwamen dan ook steeds nieuwe hengsten op station. De volgende was er een van Paul Maïs. Het was ongeveer ter zelfder tijd dat we begonnen zijn met kunstmatige inseminatie. Op dat moment baatten we hoofdzakelijk hengsten van Paul Maïs uit, hengsten die we meestal in huur of bruikleen hadden. Een van de belangrijkste was Sheyenne De Baugy. Die hengsten bleven hier vaak niet lang. Ze werden snel verkocht.”
Het gesprek komt zo al snel uit bij de hengst die nog steeds een van de paradepaardjes van hengstenhouderij Dekens is: Eros Platière. “Eros deed het hier als jong paard in de sport excellent. Ook bij de zevenjarigen blonk hij uit, in de jaargang van onder ander Parco, Kannan, Phin Phin en zoveel andere toppers. Dat was echt een straffe jaargang. Bij de eerste twintig in het eindklassement van de cyclus waren er ik denk een twaalftal hengsten, waaronder dus Eros. Na die prestaties kwam er wel wat vraag naar hem en Paul Maïs heeft de hengst toen naar Frankrijk verkocht. Gelukkig hebben we hem na zijn sportcarrière kunnen terugkopen. Eros was toen de eerste hengst die we volledig in eigendom hadden en hij is hier nu nog steeds. Daarna zijn we eigenlijk steeds minder gaan samenwerken met Paul Maïs, gewoon omdat de omstandigheden dat vroegen, maar we hebben nog steeds veel aan elkaar en we horen elkaar nog geregeld. Op dat punt wouden we eigenlijk onze eigen weg zoeken, met hengsten die we zelf uitzochten en aankochten, met dan heel sporadisch nog eens een hengst die we uitbaatten voor iemand anders en zo doen we het nu nog steeds.”
De invloed van Chellano Z
Een van die hengsten die ze niet zelf in eigendom hadden of hebben, maar die voor het dekseizoen 2017 de stallen in Kester zal vervoegen, is Vivaldi du Seigneur. Erik vertelt: “Vivaldi heeft hier als jonge hengst een jaar gestaan en heeft toch een aantal goede paarden nagelaten. Hijzelf is van Chellano Z x Darco x Heartbreaker, uit de moeder van onder andere ook Jerôme Guéry’s voormalige topper Boyfriend du Seigneur (v. Calvaro Z) en Ben Maher’s olympiadepaard Tic Tac du Seigneur (v. Clinton). De hengst stond op stal bij Penelope Leprevost, maar dat liep allemaal niet van een leien dakje, onder meer dankzij een koliekoperatie. Vandaar dat Vivaldi niet meer in de sport zal lopen en enkel nog de fokkerij zal dienen. Omdat hij hier wel al deftige paarden heeft nagelaten en zijn bloedlijn ook heel interessant is, hebben we dat aanbod van het Franse Haras de Hus dan ook aanvaard. Chellano Z is een beetje de Heartbreaker van Zangersheide, en in deze hengst zijn beide topverervers verenigd. Vivaldi zelf was misschien iets te delicaat voor de absolute topsport, maar hij heeft wel echt veel kwaliteit.”
Lees morgen het vervolg van deze reportage, waarin Erik Dekens vertelt over de invloed van de hengstencompetitie en de toekomst van de fokkerij.