Horseman op bezoek bij de Holsteinerhoeve: "Rondrijden op zoek naar de beste merries" (Deel 1)

Reportage
12 jul 2017
Door Horseman Arnout

Wie zijn hippische geschiedenis kent, weet dat zowat alle moderne springpaarden (en bij uitbreiding ook de dressuur- en eventingpaarden) teruggaan op een beperkt aantal voorvaders. Deze stamvaders zijn op hun beurt terug te vinden in de volbloedrichting. Arabische of Engelse volbloeden waren al generaties lang geselecteerd op eigenschappen als hardheid, intelligentie en uithoudingsvermogen en vormden op die manier het geschikte genetische materiaal om de sportpaardenfokkerij hier op het continent uit de grond te stampen. De Belgische fokkerij was op dat vlak een beetje een laatkomer. In Frankrijk en Duitsland stond de genetische selectie al een pak verder. Het gevolg was dat de Belgische fokkers lange tijd eerst hun toevlucht zochten tot Franse of Duitse bloedlijnen. Een aantal hardnekkige volhouders zweert ook vandaag de dag nog steeds bij Duits of Frans bloed. Een van hen is Luc Vermeersch, van beroep haarspecialist, maar in zijn vrije tijd vooral obsessief fokkerijliefhebber en fulltime kenner van Holsteinse bloedlijnen. 

Opfok in Frankrijk

Jaarlijks fokt Vermeersch een vijftal veulens en dat doet hij niet zonder succes. De fokproducten van zijn Holsteinerhoeve blinken uit in de Klassieke Cyclus. “In het begin verkocht ik bijna al mijn fokproducten als veulen. Daardoor verlies je natuurlijk de controle over waar ze terechtkomen en op die manier ben ik er een aantal uit het oog verloren. Nu probeer ik ze allemaal zelf aan te houden en te laten rijden. Op die manier heb je als fokker ook veel meer genot van je eigen fokproducten.” Dat aanhouden is in het Belgische, versnipperde geografische landschap natuurlijk niet vanzelfsprekend. Bij onze buren in het noorden van Frankrijk is er wel nog veel land te vinden. Ook de jonge paarden van de Holsteinerhoeve vinden er hun toevlucht. “Eens ze gespeend zijn, vertrekken ze naar Frankrijk, daar gaan ze in de opfok. Ik ga regelmatig ter plaatse kijken en als de tijd rijp is, komen ze terug naar mij.”

Contender

Vermeersch blijkt bijzonder gepassioneerd door de fokkerij. Zoals het cliché wel vaker gaat, is hij een wandelende encyclopedie als het op moederstammen en fokkerijprestaties aankomt. “Ik ben altijd al verzot geweest op Holsteiners. Omdat ik vind dat je voor kwaliteit moet gaan in alles wat je doet, heb ik het hele grondgebied Holstein afgereden op zoek naar topmerries uit interessante bloedlijnen”, legt Luc Vermeersch uit. Zijn zoektocht heeft hem alleszins geen windeieren gelegd. Als we de resultaten van de cyclus er op na slaan, vinden we een heel aantal van zijn fokproducten terug. “Bij de zevenjarigen heb ik Clyde LVB Z lopen. Dat is een zoon van Clinton I (v. Carolus I) uit een volle zus van Stella (v. Quick Star), het voormalige toppaard van Meredith Michaels-Beerbaum. Bij de zesjarigen draait de volle zus van Clyde, Clintana LVP Z, mee aan de top. Daarnaast heb ik ook Levi’s Girl Z bij de zesjarigen. Zij is een dochter van Levisonn, een zoon van Levisto Z die altijd in Duitsland ter dekking heeft gestaan. De moeder van deze Levi’s Girl is een dochter van Calato. Die is op zich niet zo bekend, maar de overgrootmoeder van deze Levi’s Girl is Gofine (v. Ramiro Z) en deze merrie is de moeder van de stempelhengst Contender. Uit deze lijn komen nog een hele rist andere toppaarden, zoals Fine Kiss (v. Caletto I) van Peter Wylde en VDL Groep Think Twice II (v. Corrado I) van Leopold Van Asten.”

Open grenzen

Heel wat genetisch potentieel is dus in de stallen van de Holsteinerhoeve in het Oost-Vlaamse Nazareth geboren. Toch erkent ook Luc Vermeersch dat het gesloten beleid dat jarenlang door het Holsteiner Verband is gevoerd, zijn nadelen heeft. “Het was voor de niet-Holsteinerfokker onmogelijk om gebruik te maken van al die fantastische hengsten die het stamboek gekend heeft. Dan denk ik aan Cassini I, Contender, Caretino of recenter Casall, die slechts voor Holsteinermerries beschikbaar waren. Dat is in de huidige constellatie van de fokkerij onhoudbaar en dat hebben ze in Holstein ook beseft. Niet alleen zijn hun tophengsten nu ook (beperkt) beschikbaar voor de buitenlandse merries, ze hebben in hun fokprogramma ook heel wat hengsten toegelaten die niet Holsteins gefokt zijn. De Holsteiner merrielijnen zijn vaak het resultaat zijn van een samenspel tussen twee C-lijnen en twee L-lijnen, enerzijds dus de lijnen van Capitol I en Cor de la Bryère en anderzijds die van Lord en Landgraf I, beiden op hun beurt teruggaand op de befaamde volbloed Ladykiller xx. Er is dus vaak sprake van lijnenteelt. Het is dus maar de vraag hoe deze lijnen gaan reageren wanneer ze gekruist worden met buitenlands  bloed, maar ik denk dat het eerder positief is dat er een kruisbestuiving kan gebeuren tussen alle mogelijke bloedlijnen. Zelf had ik natuurlijk niet echt last van die dekrestricties, aangezien ik fokte en nog altijd fok met Holsteiner merrielijnen.”

Volbloed

Onze gastheer lijkt de vinger aan de pols te houden als het op hedendaagse fokkerij aankomt, dat blijkt ook uit zijn analyse van de hedendaagse springsport. “Het is niets nieuws als ik zeg dat er in de toekomst meer en meer bloed zal vereist zijn in de hoogste regionen van de jumpingsport. De parcoursen worden almaar technischer, de snelheid van uitvoering ligt nu al hoog en zal in de toekomst alleen maar hoger komen te liggen. Daarom vind ik het van het allergrootste belang om een goede scheut volbloed in een hengst of merrie te hebben. Dat geeft toch hardheid, snelheid en een aantal andere uitstekende eigenschappen. Alleen is met een rechtstreekse volbloed fokken te veel stappen achteruit zetten. Dus is het kwestie van hengsten te zoeken die toch dat vereiste bloed kunnen doorgeven.”

Hoe Luc Vermeersch van de Holsteinerhoeve dan juist zijn hengstenkeuze maakt, dat lees je volgende week bij Horseman.be

Klik hier voor de website van de Holsteinerhoeve.

Bron: 
Horseman.be